LIEDTS, Baron Charles, A.
Geboren te Oudenaarde op 1 december 1802 en overleden te Brussel op 21 maart 1878.
Minister van Staat
Secretaris van het Nationaal Congres
Voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, 1843-1848
Minister van Financiën, 1852-1855
Minister van Binnenlandse Zaken, 1840-1841
Gouverneur van de Provincie Brabant, 1845-1852, 1855-1862
Gouverneur van de Provincie Henegouwen, 1841-1845
Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister
Grootkruis Leopoldsorde, IJzeren Kruis 1830.
Grootkruis Orde van de IJzeren Kroon Oostenrijk, Orde van de Rode Adelaar Pruisen en Orde van de Nederlandse Leeuw, Groot Officier Hertogelijke Huisorde Saksen en Legioen van Eer Frankrijk.
Vrijzinning Huis te Oudenaarde.
Charles Lieds was de zoon van een
ontvanger van het Burgerlijke Hospice. Zijn vader stamde uit een Oudenaards
geslacht van brouwers en grootgrondbezitters. Hijzelf zou uitgroeien tot een van
de architecten van België.
Na zijn rechtenstudies werd Lieds
magistraat te Antwerpen. Hij was pas 28 toen hij gevraagd werd deel uit te maken
van het Nationaal Congres. Naderhand werd hij tot volksvertegenwoordiger gekozen.
Hij zou die vergadering zelfs een tijdlang voorzitten. Later werd hij Gouverneur
van Henegouwen, daarna van Brabant. Van 1840 tot 1841 maakte hij als Minister
van Binnenlandse Zaken deel uit van de unionistische regering van Joseph Lebeau.
In 1852 zou Leopold I hem letterlijk
smeken om Walthère Frère-Orban te willen opvolgen als Minister van Financiën.
Maar Liedts had een afkeer van het politieke spel en liet dat ook merken. Hij
aarzelde ook niet Leopold I openlijk ‘een dwaas’ te noemen als die weer eens
plannen smeedde voor een unionistische partij waarvan hij, de Koning, achter de
schermen de leiding wilde nemen.
Pas nadat Leopold ook een dringende
smaakbede had gericht aan Liedts’ vrouw aanvaardde de liberaal de ministerpost.
Als Financiënminister onderhandelde
Liedts met James Rothschild over de leningen en schulden van de Belgische Staat.
Louis Richtenberger en Samuel Lambert, de vertegenwoordigers van Rothschild in
Brussel, werden op de duur wanhopig van de snoeiharde onderhandelaar die ze voor
zich kregen. Tussendoor regelde Liedts ook nog de handelsbetrekkingen met
Nederland en Frankrijk en legde hij de fundering voor de latere Raad van State.
Liedts was bovendien een gedreven zakenman,
beheerder van steenkoolmijnen en spoorwegmaatschappijen. Dit alles was Koning
Leopold niet ontgaan. In 1861, na de dood van Ferdinand Meeus, stelde de vorst
hem, met de volle steun van de regering, aan tot Gouverneur van de Nationale
Maatschappij. Een functie die Liedts tot een jaar voor zijn dood erg gewetensvol
en met groot succes vervulde. Hij gaf ook de aanzet tot wat later de Generale
Bank, nu Fortis, moest worden.
Vanwege die verdiensten, en van de
persoonlijke adviezen die hij de koning had verstrekt, werd hij in 1870 door
Leopold II in de adelstand verheven en mocht hij door het leven als Baron Liedts.
Hoewel hij zich na zijn loopbaan wilde
terugtrekken in zijn geboortestad, tussen zijn kunstcollectie en zijn boeken, om
er zich te wijden ook aan zijn grote passie, de botanica, overleed Liedts in
Bron:
Knack
Vrijzinnig Huis te Oudenaarde.