van der SMISSEN, Baron Alfred, L.-A.-G.
Geboren te Brussel op 1 februari 1823 en aldaar overleden op 16 juni 1895.
Luitenant-Generaal der Infanterie.
Vleugeladjudant van Koning Leopold II, 1883-1895.
Commandant van de 2de Militaire Omschrijving, 1882-1890.
Commandant van het 4de Infanteriedivisie, 1877-1882.
Commandant van de 9de Infanteriebrigade, 1875-1877.
Commandant van de 6de Infanteriebrigade, 1875.
Commandant van het 1ste Regiment Grenadiers, 1870-1875.
Commandant van het Belgisch Vrijwilligerskorps in Mexico, 1864-1867.
Groot Officier Leopoldsorde, Militair Kruis.
Grootkruis met Briljanten Orde van de Rode Adelaar Pruisen, Grootkruis met Briljanten St. Anna Orde Rusland, Grootkruis Orde van Leeuw en Zon Perzië, Orde van de Gouden Leeuw van Nassau Luxemburg, Karel III Orde Spanje en Aviz Orde Portugal, Ere-Kruis 1ste Klasse Prinselijke Huisorde van Hohenzollern, Commandeur Orde van de Guadeloupe Mexico, Legioen van Eer Frankrijk, Midjidji Orde Turkije en Kroonorde Pruisen, Officier Orde van de Mexicaanse Adelaar, Ridder Leopoldsorde Oostenrijk, Medaille voor Militaire Verdienste Mexico en Medaille van de Expeditie in Mexico Frankrijk.
Luitenant Generaal Baron van der Smissen is een uitzonderlijk figuur.
Hij is de tweede zoon van Jacob van der Smissen , en ook de vader is een man om even bij stil te staan.
Hij liet zich, in 1807, inlijven in het leger van Napoleon en bracht het al snel tot majoor.
In 1815 streed hijte Waterloo zo moedig aan Nederlandse zijde dat Koning Willem hem de titel van Baron verleende. Tijdens de Omwenteling van 1830 staat hij aan de zijde van de Belgen, maar in 1841 is hij betrokken bij een Orangistische samenzwering en wordt een jaar later ter dood veroordeeld. Toch weet hij zes maanden later, als vrouw vermomd, uit de kazerne aan de Karmelietenstraat te Brussel te ontsnappen om voorgoed naar Duitsland te vluchten.
Alfred, Louis, Adolphe, Graves is geboren te Brussel op 1 februari 1823. In 1861 is hij 41 jaar oud. Als man van 1,80 meter lang beschikt hij over een atletische kracht en een onuitputtelijke energie, maar zijn ontembare temperament en agressiviteit hebben hem reeds meer dan één duel en heel wat straffen op de hals gehaald. Toch wacht hem een schitterende carrière en zal hij met zijn tijdgenoot Henri-Alexis Brialmont tot die Belgische generaals behoren die het grootste prestige hebben genoten.
In 1851 heeft hij, zoals enkele andere officieren in het Belgisch Leger, een viertal maanden gestreden in Kabylië in de rangen van het Vreemdelingenlegioen, met het doel zich in de techniek van de oorlogvoering te bekwamen. Hij onderscheid zich in Algerijë door zijn militaire kwaliteiten en dapperheid. Hij verwerft er de waardering van Generaal de Saint-Arnaud en het Legioen van Eer. In 1859 wordt hij vleugeladjudant van Generaal Chazal, die er op staat dat zijn medewerkers blijk geven van durf en ondernemingsgeest.
Het staat vrijwel vast dat Chazal van der Smissen voor de leiding over het expeditiekorps heeft naar voren geschoven, want hij blijft de werkelijke organisator. Geen enkele bijzonderheid laat hij aan de anderen over. Hij is een vriend en vertrouweling van Koning Leopold I en heeft zich van meet af aan ingezet voor de Mexicaanse zaak. Toch zal hij dat in het Parlement blijven ontkennen.
Behalve Chazal weten de anderen ook dat van der Smissen een leidende hand nodig heeft, die zijn voorvarendheid intoomt. Zo schrijft Luitenant-Kolonel Brialmont aan Eloin; "van der Smissen is een goed soldaat, meer niet. De soldaten zullen van hem houden, voor de officieren zal het moeilijk zijn om met hem samen te leven. Hart van goud, ijzeren arm, leeghoofd; ziedaar de man! Ik vrees dat hij last zal bezorgen. Wij rekenen op U om elk schandaal te voorkomen."
Jules Devaux, Secretaris van de Koning, typeert hem als volgt: "goed officier, toegewijd en moedig als een leeuw, maar één belangrijke schaduwzijde: de man heeft geen hersens, is roekeloos en heeft grote behoefte aan bijstand en leiding."
"Indien het Vrijwilligerskorps de vooropgestelde 2000 man had bereikt, zou Kolonel Chirac tot generaal zijn gepromoveerd om de leiding op zich te nemen en van der Smissen zijn ondergeschikte zijn", zo verklaarde Loiseau, een Belgisch officier.
Nu dat aantal niet wordt bereikt wordt van der Smissen aangeduid, niettegenstaande zijn onmiskenbare gebreken. Hij is hooghartig, ijdel en egoïstisch tot het uiterste. Hij denkt slechts aan anderen voor zover ze hem van nut kunnen zijn. Is bereid om alles op te offeren voor zijn ijdelheid. Bezit merkwaardige militaire kwaliteiten en is uiterst moedig. Is zeer gevoelig voor vleierij, is minder geschikt voor een politiek van opbouw, veel meer voor vernieling.
Dat zal maar al te vlug blijken uit de gebeurtenissen...
Chazal zelf heeft zich herhaardelijk en met rede in bittere termen uitgelaten over de houding van zijn beschermeling, o.a. in zijn brieven aan Keizer Maximiliaan en Félix Eloin, zijn kabinetchef.
In maart 1865 voeren de Belgische vrijwilligers hun eerste opdracht uit. Bazaine had aan van der Smissen het bevel gegeven om de bevolking van Zitacuaro te straffen, die met gewapende bandieten gemene zaken hadden gemaakt. De straf moet een voorbeeld stellen en de Belgen kwijten zich maar al te gewetensvol aan deze taak. van der Smissen treft op de plaats zelf niemand meer aan, daarom trekt hij naar de dorpen in de omgeving. Eerst wordt de kerk verwoest, dan de hutten geplunderd. Hele gezinnen vluchten met hun kinderen de straat op, terwijl de trompetten zonder ophouden het order om alles in brand te steken aanhoudend rondbazuinen. Paarden, muildieren en schamel vee worden opgejaagd, afgemaakt of verkocht.
Het is een bedroevend begin. Het ongenadig optreden van van der Smissen stuit heel wat militairen tegen de borst. Maar kon men van die man anders verwachten?
Kapitein Ernest Chazal had reeds in 1864 aan zijn vader geschreven: "van der Smissen kan niet bevelen. Er is zeer veel losbandigheid in het regiment." Na herhaardelijke klachten roept hij de hulp van zijn moeder in. Hij schrijft: "Voor ons allen en voor de eer van België, smeek vader opdat hij zijn invloed aan het Hof van Mexico zou laten gelden. Dat Maximiliaan van der Smissen een erefunctie geve, maar dat hij hem geen bevel meer laat voeren."
Na de actie van Zitacuaro vraagt Chazal overplaatsing aan. Deze beslissing zal hem het leven kosten, nu is hij aanwezig bij de aanval in Tocambaro. Alhoewel getroffen aan kin en hals, strijd hij verder met de moed der wanhoop. Enkele uren later bezwijkt hij aan zijn verwondingen, na een vreselijke doodstrijd. Hij is pas 31 jaar.
van der Smissen kon de nederlaag in Tocambaro moeilijk verteren. Op 15 april komt hij in Tocambaro aan, dronken van woede en schaamte. De moedige Majoor Tytgat, getroffen door een granaatscherf in de schouder en de borst, ligt zwaargewond en was door dagenlange dysenterie reeds zwaar verzwakt. Toch slingert de legerleider hem harde verwijten naar het hoofd en bedreigd hem met de krijgsraad. Als de majoor enkele uren later sterft, geloven velen dat hij zelfmoord gepleegd heeft.
Het bericht van de Slag van Tocambaro bereikt het moederland pas op 26 mei. Het is Jules Devaux, een vriend van Chazal, die hem de dood van zijn zoon meedeelt. In zijn nota's en souveniers schrijft minister Vandenpeereboom; "Wat de Mexicaanse zaak betreft, die Chazal in de hand heeft gewerkt om het Hof genoegen te doen, zal onze collega duur komen te staan: een duel dat hem het leven had kunnen kosten, een inbeschuldigingstelling en een zoon gedood in verschrikkelijke omstandigheden."
De dood van Ernest Chazal moet in de familie hard zijn aangekomen. In elke brief die de minister aan zijn vriend Eloin schrijft - en het zijn er ettelijke - vroeg hij bescherming voor zijn zoon. "Ernest is lichtzinnig en beïnvloedbaar," schreef hij. "Hij mist ervaring en mensenkennis, maar hij heeft een milde natuur. Schenk hem uw stem." Ook mevrouw Chazal heeft Eloin gevraagd om haar zoon onder zijn hoede te nemen. De brief die de ouders op 29 april aan Eloin zenden, bevat nog een omslag voor Ernest. Helaas, de arme jongen is dan al meer dan twee weken begraven!
van der Smissen blijft sterk onder de indruk van zijn nederlaag. Hij zint op wraak. Op 16 juli in datzelfde jaar behaalt hij, samen met Generaal Mendez, een overwinning in La Loma, zeer dicht bij Tocambaro. Ook deze aanval werd bij verassing uitgevoerd.
Op 27 januari 1867 zijn vrijwel alle Belgische vrijwilligers naar hun land teruggekeerd. Een twintigtal zal, onder uiteenlopende omstandigheden, in Mexico blijven.
van der Smissen zet zijn loopbaan verder in België. Hij zal in maart 1886 nog worden ingezet tegen de stakers van Borinage. Resultaat 24 doden en 18 gewonden in twee dagen tijd. Minister Beernaert heeft de ordehandhavers gefeliciteerd.
Het ging eigenlijk nooit goed met de Belgische vrijwilligers in Mexico. Gebrek aan discipline, vechtpartijen, speelschulden. Er ontstonden vrijwel voortdurend wrijvingen tussen de Belgische, Franse, Oostenrijkse en Mexicaanse legerleiding.
Ook de Belgen hebben de al zo overstelpte Maximiliaan vaak last bezorgd door hun overdreven onafhankelijkheid, hun lichtgeraaktheid en hun prikkelbaarheid. van der Smissen zelf zal meer dan eens op het punt staan om in duel te gaan, en vaak ontslag willen nemen.
Als mogelijke vader van Weygand, een tot in 1914 vrijwel onbekend Frans officier, die een schitterende carrière gemaakt heeft in de cavalerie, wordt ook van der Smissen genoemd.
In de Eerste Wereldoorlog treed hij op de voorgrond. Hij is het hoofd van de generale staf van Foch, bij het 9de Leger, aan de IJzer en aan de Somme, bestendig afgevaardigde van Frankrijk bij de Hoge Raad van Versailles en Generaal-Majoor in 1918. Hij is het, die in de historische spoorwagon aan Rethondes nabij Compiègne, aan de Duitse gevolmachtigden de voorwaarden dicteert voor de Wapenstilstand van 11 november 1918. Tijdens de grote overwinnigsdefilé in Brussel op 22 juli 1919 staat hij aan de zijde van Poincaré en Foch. Als Koning Albert de daaropvolgende dagen met diezelfde personen Gent, Antwerpen en Mechelen bezoekt, wordt ook hij opgemerkt.
In 1920 wordt op hem beroep gedaan om Polen te bevrijden uit de greep van het Rode Leger en de overwinning van Warschau is voor een groot deel zijn werk. Hij komt meer en meer in de actualiteit. Men wil meer weten over deze generaal.
Dan ontdekt men dat hij geboren is te Brussel op 21 januari 1867, van een onbekende vader en moeder... Een figuur treed op de voorgrond als mogelijke vader van Weygand: van der Smussen. Er was inderdaad een vriendschap tussen Keizerin Charlotte en van der Smissen. Confraters hebben daar altijd aan getwijfeld. Koning Leopold III verklaarde in Argenteuil aan de historicus André Castelot: "Weygand is de zoon van van der Smissen".
van der Smissen, vader van Weygand? En wie is de moeder? Zal men niet geneigd zijn om de lijn verder door te trekken en meteen te besluiten dat Charlotte de moeder kan zijn? Bij de opvoeding van Weygand treft het hoe alle hindernissen als bij toverslag uit de weg worden geruimd. Royale financiële middelen en alle mogelijkheden worden de ouderloze jongeman geboden om te slagen in het leven. Het is alsof er een bestendige hand waakt over de jongen, dat tot de hoge kringen moet behoren, zou men in deze kringen zoveel zorg hebben besteed aan de natuurlijke zoon van een kolonel, al brengt die het later wel tot generaal?
Maxime moet verwekt zijn in de lente van 1866. Het is die tijd dat Charlotte rust moet nemen. Zij maakt een grote depressie door na de dood van haar vader en grootmoeder. In die dagen is ze erg eenzaam en lijd onder de vernederende ontrouw van Maximiliaan. Niettegenstaande haar hooghartigheid heeft zij behoefte aan genegenheid, aan begrip en meer dan ooit aan morele steun. Heeft zij dat gevonden bij deze landgenoot, het hoofd van haar erewacht? Men zou het haar haast niet toewensen...
Maximiliaan vond van der Smissen arrogant. Hij kon hem niet uitstaan, en liet dit meer dan eens vernederend aanvoelen. Koesterde Charlotte sympathie voor hem? We weten het niet eens... Joan Haslip schrijft: "men heeft Charlotte en van der Smissen in de lente van 1866 samen zien spelevaren op het Chaleomeer, en bij maneschijn." Dit kan niet. Zij bevindt zich op dat ogenblik in Chapultec, en hij is bij zijn troepen in de buurt van Monterey, 500 kilometer daarvandaan. Zij heeft hem het laatst gezien begin januari 1866, toen hij samen met andere autoriteiten zijn rouwbeklag kwam aanbieden na de dood van haar vader. Ze heeft hem daarna nooit meer ontmoet.
van der Smissen is niet meteen zo'n hoogstaand en innemend man. Zijn militaire optreden in Mexico is zeer betwistbaar en in privé brieven aan tijdgenoten krijgt hij als mens heel wat kritiek. Zijn benoeming tot Ordonnans Officier van Koning Leopold II, die klaar ligt als hij op 10 maart 1867 in België terugkeert, is zeker een hulde aan het vrijwilligerskorps als aan zijn aanvoerder. Toch schijnt hij de gunst van de Koninklijke Familie te behouden want hij behoort tot de enkele getrouwen die later vaak Koningin Marie-Henriette en haar kinderen vergezellen bij haar uitstappen per koets in Brabant en in de Ardennen waar de jonge Prinses Louise heel haar leven zo'n heerlijke herinneringen aan bewaart.
van der Smissen was vrijgezel. Niets belette hem om Maxime te erkennen. Uit onlangs ontdekte documenten blijkt zelfs dat hij al een natuurlijke zoon had. Alfred junior is op 23 juli 1855 te Rijsel geboren uit een idylle met een dame uit Brussel. Hij heeft die zoon onmiddellijk erkend en zich volledig en royaal voor zijn opvoeding ingezet. Maar hij is nooit met de moeder gehuwd. Veel vreugde heeft hij aan zijn nakomeling niet beleefd. In zijn testament in 1894, enkele maanden voor zijn dood, onterft hij hem, en noemt hem "le chagrin de ma vie". "Het verdriet van zijn leven" dient op dat ogenblik in de provincie Oran, als sergeant in het tweede regiment van het Vreemdelingenlegioen. Terwijl hij altijd gehoopt had hem eens te zien als officier in het Franse leger. Zijn broer Adolphe wordt nu algemeen erfgenaam. Hij besluit zijn testament met de bittere betrekking: "Indien mijn natuurlijke zoon, zonder discussie, de beslissing van de notaris aanvaardt verzoek ik mijn broer Adolphe om hem, in mijn naam, te laten weten dat ik hem bedank, en dat hij mij tenminste één plezier gedaan heeft na mijn dood. Dan mag hij hem ook iets als herinnering geven."
Luitenant-Generaal Baron Alfred, Louis, Adolphe, Graves van der Smissen was weliswaar moedig, maar verwaand en egoïstisch. Zijn ongenadig optreden als legerleider bezorgde hem geld, eer, decoraties en roem. Het bracht hem echter niet het geluk. Op het einde van zijn leven is hij een ontgoocheld en verbitterd man.
De militair die zoveel duels uitlokte, die niet aarzelde zijn eigen soldaten te laten neerschieten, die man bereid nog één executie voor: die van zichzelf.
Hij woont in de Hamerstraat 11 te Sint-Joost-ten-Node. In de avond van 16 juni 1895 schiet hij daar, voor de grote spiegelkast, zich een kogel door het hoofd.
Een diepe band koesterde hij altijd voor zijn jongere broer. Die twee waren door een onbreekbare band verbonden. Een maand na Alfred pleegt ook Adolphe zelfmoord in het huis daarnaast, en wel op 15 juli. Intussen is ook gebleken dat een andere broer, Guillaume, overleden is te Vincennes nabij Parijs op 28 juni 1895. De vierde van der Smissen, Ernest, sterft in augustus van datzelfde jaar te Vichy.
Zelfmoorden werden in die tijd niet vermeld. Op 19 juni 1895 wordt in de Aglicaanse Kerk aan de Belliardstraat te Brussel een rouwdienst gecelebreerd voor Generaal van der Smissen. Filips, Graaf van Vlaanderen, en zijn zoon Albert zijn hierbij aanwezig.